Spreektekst Ton Elias bij debat over aanvullingswet moderne publieke omroep

LET OP: Louter het gesproken woord geldt.

MdV,

Het is hink-stap-sprong met deze wet, maar … we kómen er wel.

Deze staatssecretaris heeft in de Eerste Kamer een aantal toezeggingen gedaan en verduidelijkingen gegeven om daar toch een meerderheid achter het wetsvoorstel te krijgen. En dat is hem gelukt. Ik sluit me hier maar even aan bij het understatement van de Raad van State: het is ook ons niet ontgaan dat sprake was van, ik citeer, “een opmerkelijke procedure”.

De wettelijke toezeggingen zijn vervat in het aanvullende wetsvoorstel dat wij hier vandaag behandelen. Een wetsvoorstel met een viertal aanpassingen, waarover ik enkele vragen aan de staatssecretaris heb.

Het wetsvoorstel regelt dat de Nederlandse Publieke Omroep een maatschappelijke adviesraad instelt. Is die maatschappelijke betrokkenheid niet de reden van het bestaan van omroepen? Die adviseren toch ook nog altijd mee? Waarom dan ook die raad? En kunnen de leden daarvan ook leden van omroepen zijn? Wordt daar bij de “evenwichtige samenstelling” waar de Memorie van Toelichting over rept ook rekening mee gehouden? Ik hoor het graag.

Verder zijn vraagtekens te zetten bij de wijze waarop voortaan de omroepbestuurders worden benoemd. Het is te verdedigen dat bestuurders van de NPO, nu zij een grotere sturende taak krijgen, niet langer door de minister worden benoemd, omdat zelfs de schijn van overheidsbemoeienis op de vrije media uitgesloten moet worden. Hoewel ik het ook best te verdedigen acht dat, met het zicht op de brede politieke spreiding van de omroepbestuurders van de afgelopen twintig jaar een beetje meer vertrouwen in de benoemende instanties op z’n plaats zou zijn.  Maar goed, voor bestuurders valt een redenering in de richting van afzijdigheid op te zetten.

Dat geldt naar mijn smaak minder voor de toezichthouders. Ook bij de BBC, vaak aangehaald als het toonbeeld van een onafhankelijke publieke omroep, wordt het toezichthoudende college, the BBC Trust, gewoon door de Minister van Cultuur benoemd. Klemt het niet dat straks, onder de vigeur van de nieuwe wet, jaarlijks honderden miljoenen belastinggeld worden uitgegeven door bestuurders die door toezichthouders via een onafhankelijke benoemingscommissie zijn benoemd? We zijn wel enigszins gerustgesteld door het feit dat de staatssecretaris bij disfunctioneren van bestuurders wel tot ontslag of schorsing kan overgaan. Maar de zwaarte van de rol van de toezichthouders neemt onmiskenbaar toe.

Zonder nu verder in details te treden over het vrij ingewikkelde puntensysteem bij toezichthouders, wil ik de staatssecretaris een reactie vragen op het volgende idee. Toezichthouders bij grote bedrijven (met een bepaald minimum balanstotaal en/of aantal werknemers) kennen een maximum aan toezichthoudende functies (met een verdeelsleutel, waarbij bijvoorbeeld een voorzitterschap dubbel telt). Daarop zijn uitzonderingen gemaakt voor culturele, kerkelijke of charitatieve doelstellingen. Waar de geest van de wet en deze afspraken dus is, dat je niet teveel zware toezichthoudende functies mag hebben, om ervoor te zorgen, even huiselijk gezegd, dat de toezichthouder z’n werk serieus neemt, zou je kunnen zeggen dat wanneer de rol van de toezichthouder bij de NPO zwaarder wordt opgetuigd, en dat is in het voorstel van vandaag het geval, dat consequenties moet hebben binnen het puntensysteem. Graag verneem ik daarop de visie van de staatssecretaris. 

In de beoordeling of mijn fractie voor het wetsvoorstel van vandaag kan stemmen, moet uiteraard ook het oorspronkelijke wetsvoorstel worden meegewogen. Want zonder het wetsontwerp dat we vandaag bespreken, zal immers ook het oorspronkelijke wetsvoorstel niet in werking treden.

Bevat dat hele pakket straks een verbetering van de thans bestaande situatie? Wordt de publieke omroep hierbij transparanter, eigentijdser en meer van de Nederlander dan van de omroepbestuurder? Dat is de eigenlijke afweging die ik vandaag namens de VVD-fractie maak.

Ik grijp voor die afweging terug op de drie hoofdpunten die collega Arno Rutte namens de VVD-fractie bij de behandeling in oktober vorig jaar benoemde van wat ik nu maar even het moedervoorstel doop:

1.     Er komt een betere afbakening tussen de kerntaken en amusement is niet langer een kerntaak, maar een middel om die kerntaken (informatie, educatie en cultuur) uit te voeren;

2.     50% van het programma-budget wordt opengesteld voor anderen dan de bestaande omroepen en de uitzendgarantie wordt geschrapt,

 en 3. De overkoepelende NPO krijgt een meer sturende rol met als gevolg meer transparantie, waarbij hoofdredacteuren een evenwichtige en creatieve competitie gaan overzien om tot de beste programma-voorstellen te komen.

Deze drie verbeteringen blijven ook met de aanvullingen in het wetsvoorstel van vandaag volledig overeind, zo concludeer ik mét de Staatssecretaris in diens Nota naar Aanleiding van het Verslag van 1 juni j.l.

De luiken van de publieke omroep worden wel degelijk open gezet, met toegang voor buitenproducenten, grotere transparantie en meer aanvulling in plaats van concurrentie met commerciële partijen.

Het had allemaal veel verdergaand gekund en wat de VVD betreft gemoeten, maar Nederland is een compromisland en op de laatste ijsschots van de verzuiling, want dat ís het Omroepbestel, blijken de schuttersputjes het diepst.

Ja, het derde net had beter een regionet kunnen worden en ja, de transparantie over de kosten van programma’s had gedetailleerder gekund en ja, de toegang voor buitenstaanders om programma’s te mogen maken had veel gemakkelijker kunnen zijn - en zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar … het stevige begin is er.

Met VIJFTIG jaar vertraging, MdV, vijftig jaar! In 1965 viel het kabinet Marijnen over de omroepkwestie, bij een eerdere gelegenheid citeerde ik de inmiddels vrijgegeven notulen van de Ministerraad over de zaak - fascinerende lectuur voor de liefhebber.

Toen al, in 1965, ijverde de VVD voor het openbreken van het bestel. Vandaag hebben we de kans om de deur in ieder geval voor de helft open te zetten.

Dus ja, het pakketje van de twee wetten tezamen levert een liberalere publieke omroep op. En ja, daar is de VVD-fractie dus voor.